|
| |
Het gat
Het gat mijn God ik zak weer weg verloren tussen drek en slijm. De nacht in mij kent heg noch steg mijn hart is rauw onnoembaar pijn.
Geen uitweg op het bot verlaten mijn kinderziel een donker pad, ontheemd en zoekend in de gaten dool ik rond als dwarrelend blad.
|